De bevrijding van Enschede

De Bevrijding van Enschede op 1 april 1945
Enschede werd bevrijd op Paaszondag 1 april 1945. Vanuit het zuiden trokken de geallieerde troepen de stad binnen. De Lonnekerbrug was door de terugtrekkende Duitse troepen opgeblazen om de opmars te vertragen. Desondanks slaagden de Britten erin het Twentekanaal over te steken via een geïmproviseerde brug, waarmee de weg naar het centrum van de stad werd geopend.

Op Tweede Paasdag, 2 april 1945, werd ook het militaire vliegveld bij Enschede bevrijd. Deze locatie was tijdens de oorlog door de Duitsers in gebruik als Fliegerhorst Twente, een belangrijk onderdeel van de Luftwaffe-infrastructuur. De bevrijding van het vliegveld betekende een strategisch voordeel voor de geallieerden in Oost-Nederland.
De gevechten rond de brug en het vliegveld eisten een hoge tol: 21 Britse militairen kwamen daarbij om het leven. De meeste van hen werden begraven op de Oosterbegraafplaats in Enschede. Eén van hen vond zijn laatste rustplaats op het rooms-katholieke kerkhof aan de Deurningerstraat. Ter nagedachtenis aan deze slachtoffers werd in 1985 bij de Lonnekerbrug een monument onthuld, dat jaarlijks tijdens de dodenherdenking wordt bezocht.
De bevrijding bracht gemengde gevoelens met zich mee: vreugde en opluchting gingen hand in hand met rouw om de gevallenen en besef van het immense verlies dat de oorlog had veroorzaakt. Toch markeerde deze dag een keerpunt voor de stad — een begin van herstel, vrijheid en hoop.